Inleiding

Bestaat God werkelijk als materie Entiteit ergens in de duistere leegte van het Heelal. Was God dan zelf die duistere Leegte? Is God dan in de kern ‘iets duivels’. Heeft God, als tegenoverstelling van het duivelse, zichzelf dan als de ‘Verlichte’ geschapen?  

Of bestaat God als verzonnen Verschijnsel om het gedrag van Homo Sapiens Sapiens binnen de lijntjes te houden of om de richting van zijn denken doen en laten te vorm te geven ? Of bestaat God als Verzinsel om symbool te staan voor het lot van Homo? Of staat God symbool voor oneindig Bewustzijn? En waarin wortelt dan dit oneindige Bewustzijn? 

Een Bewustzijn waarvan elk wezen op aarde een incarnatie is. Wortelt dan de individuele incarnatie in dat universele Bewustzijn dat Zelf ook weer ergens in wortelt? Schenkt dit Bewustzijn dan aan elk menselijk individu een diep doch diffuus verlangen naar de hoogste vormen van Bewustzijn te groeien om oneindigheid en daarmee tijdloosheid en vrijheid te mogen ervaren.

Is het verlangen naar de groei naar tijdloosheid en vrijheid het lot van elk van zichzelf bewuste individu? Is het individuele pad naar vervulling van dit diffuse verlangen naar doorbraak naar hogere dimensies van ‘Bewust – Zijn’ niet gelijk het pad naar ‘Waarachtigheid’? Is het bereiken van ‘Waarachtigheid’ niet gelijk aan het vinden van de individuele waarheid? Is het volgen van dit pad dan niet gelijk een innerlijke reis naar binnen toe?

Is het verinnerlijking van waarheid dat aan elk van zichzelf bewust individu het Licht schenkt? Is de openbaring van dat Licht niet gelijk aan het zien, ervaren en omarmen van de Ziel? Is ziel dan niets meer en niets minder dan Waarheid? 

Wat is dan Ziel? Ziel schenkt bezieling en daarmee levendigheid, waarmee Ziel verwant moet zijn aan energie. Energie is iets Mystieks. Energie is er en tegelijkertijd is het er niet, omdat je het niet grijpen en daarmee net niet begrijpen kan. Waarmee energie een paradox is. Ziel, God, Bewustzijn zijn de fenomenen van dit paradoxale verschijnsel. Ziel God, Bewustzijn zijn het Mystieke. Het pad naar waarachtigheid is daarmee een mystieke reis naar binnen. Een reis naar het innerlijk dat Ziel, Bewustzijn en het Goddelijke en daarmee Licht is.

Het is een Inwijdingsreis het Zelf in. De Zelf ingewijde zal met het Mystieke resoneren omdat zij of hij het Mystieke zelf (geworden) is. Het schenkt haar of hem gedragen wijsheid. Een weten zonder te weten, een begrijpen zonder te kunnen grijpen, een luisteren voorbij het horen en een meer zien zonder te kijken. Het is gelijk de geestelijke rijpheid van het ouder worden. Een geestelijke rijpheid wortelend in hogere dimensie van Bewustzijn en dat kan al met de geboorte mee gegeven zijn. De nieuw geboren ‘oude ziel’ is de incarnatie van de groei en doorbraken van zijn geschiedenis. 

Wie of wat God ook is, of niet is, Hij heeft impact?

Creatie is de schepping van iets dat nog niet was, maar uit het niets plotseling tot bestaan komt. Het woord schepping en creatie zijn synoniemen. De vraag der vragen is of ‘Niets’ bestaat of bestaan kan. Want dan is schepping c.q. creatie mogelijk.      

Ik worstel daarom met de vraag of God een Nietsheid is of was en ergens in het Niets ( dus in zichzelf) uit het niets zichzelf heeft doen ontstaan. God is dan de paradox der paradoxen. Dan is Hij een ‘ogenschijnlijk afwezige Aanwezigheid’. Dan is Hij iets dat niet ‘Zijn’ kan, en toch aanwezig is. Of was het één of ander energetisch medium in de leegte van het Heelal dat hem geprikkeld heeft te gaan bestaan? Dan is God een geschapene.  

Ik cirkel dus om de vraag of God een zelfcreatie is, óf dat Hij door een prikkel uitgelokt geworden is te gaan bestaan. En waarom moest God tot bestaan  komen? Waarom is God tot leven gewekt geworden? Waarom wordt God van de religie als breekijzer ingezet om het gelijk aan je zijde te krijgen? ‘Uit de naam van God hak ik je kop er af’. Of ‘uit naam van Allah blaas ik de boel op’. Is  God dan door ( angstige ) menselijke geesten tot leven gewekt geworden om het onverklaarbare te verklaren en om invloed uit te oefenen op het gedrag van mensen? Hoe is Hij dan verwekt geworden? Is Hij de schepper van zichzelf, óf is Hij een geschapene van een schepper? Zo ja wie of wat heeft Hem dan geschapen? Is die schepper van God dan zijn opponent? Een opponent die Hem dwong zichzelf als God te openbaren.  

Alles, werkelijk alles zijn ‘koppels van tegenstellingen’. Het één geeft betekenis aan het andere. Het één geeft bestaan aan het andere. De dag geeft betekenis aan de nacht en vice versa. Het vrouwelijk kan niet bestaan zonder het manlijke, vice versa. God kan zonder opponent dus niet God zijn. Als God een energetische medium is dat in een schijnbare lege Nietsheid zichzelf wilde leren kennen, dan moet Hij eerst een rivaliserende kracht scheppen om tot bestaan en betekenis te komen. Is het dan de duivel die God heeft uitgelokt zichzelf in het licht te zetten?  

God kan zonder rivaal niet God zijn

God en Zijn krachten is een fantasie van de menselijke heidense oergeest. Om het onverklaarbare te kunnen verklaren, innerlijke rust te scheppen en het ongewenste te kunnen afwijzen of te vernietigen. 

God en de duivel kunnen ook een fantasie zijn van bepaalde machten. Een fantasie die zich middels restricties en richtlijnen van die machten tot religie ontwikkelde. In dit geval is God een hallucinatie van bepaalde machten die onderwerping als doel hadden.

In religie zijn God en de duivel hypnotiserende fata morgana’s bedoelt om een community van discipelen te scheppen. 

Mocht God, uit en in het niets, zichzelf tot leven gewekt hebben, dan is Hij een Zelfcreatie. Hetgeen gelijk is aan opstaan uit de dood. Dat is Goddelijke fenomenaal. Is het dan de DOOD die leven schenkt?

In het door de duivel geprikkeld te zijn geworden geval was er kennelijk een andere ‘onzichtbare  en duistere Aanwezigheid’ die God tartte uit de schaduw te treden.

De vraag is werkelijk wie of wat is God? Wie of wat is dan die scheppende kracht? Is die kracht een energie? Is het Heelal vervult met een energetische kracht met de macht tot schepping? Is die kracht een ‘onzichtbare onbewuste energetische naturelle Aanwezigheid’ in het Heelal. Of is die scheppende kracht de fantasie van het hallucinerende brein van Homo Sapiens Sapiens.  

Is die ‘onzichtbare onbewuste energetische naturelle Aanwezigheid’ mogelijk de inktzwarte kracht van het duivelse? Is het Heelal vervult met het duivelse? Is het zo dat NIET God, maar het kwaadaardig duivelse aan ‘Alles dat ZIjnde is’ bestaan, betekenis en daarmee leven schenkt.  

Het is in ieder geval zo dat het Heelal zeer vijandig is en een niets ontziende meedogenloos vernietigende kracht bezit. Maar het is ook zo dat het juist DIE kracht is die het Heelal haar bestaan, haar betekenis en haar lichte en haar ‘leven’ schenkt. Dat betekent dat de vijandigheid en de dreiging tot vernietiging, de dreiging met de dood ruimte schenkt voor bestaan en ook ruimte schenkt voor (weder)geboorte. 

Zat God als het ware in onderwerping ‘gevangen’ in die kwaadaardige duivelse kracht? Of was (is) God in de kern ZELF die duivelse kracht? Dan is God een wolf in schaapskleren. Als ik deze gedachte laat inzinken, is dat helemaal niet zo’n gekke gedachte. Zit het duistere, zit het vermogen een verwoestende agressie op te wekken en het vermogen tot misleiden als kern ook niet in Alles dat Zijnde is’ in de natuur, inclusief Homo Sapiens Sapiens? Is Homo niet geschapen naar het evenbeeld van God. Is Homo niet een schaap in wolfskleren? Net zoals alles dat is?

Hoe God ook ontstaan is, Hij is in het licht gaan staan. Hij heeft de duisternis af moeten werpen.  Als God licht wilde zijn, moest Hij zichzelf uit de schaduw worstelen. Om zichzelf vervolgens als de ‘Verlichte’ te presenteren. Waarna Hij tevreden tegen zichzelf zei: “Ik Ben’, omdat ik mijn juk afgeworpen heb. En mezelf als ‘Aanwezigheid’ zelfbewust ben te bestaan.  

Hoe het God ook ontstaan is, Hij is een uitlokking. Een externe uitlokking of een uitlokking van eigen verlangens en begeerten. In het eerste geval is Hij niet een pure zelfschepping. In het tweede geval was Hij al geschapen door een externe en dus mogelijk duivelse kracht, maar ontwikkelde Hij verlangens zichzelf te willen ontworstelen en zichzelf beter te willen leren kennen. Dan rijst de vraag was de uitlokker een externe duivelse kracht óf een interne mogelijk Goddelijke kracht? In beide gevallen is God een geschapene als reactie op een uitlokkende prikkel. Een prikkel die Hij al of niet zelf was of in zichzelf vond.

In het innerlijke geval was God eerst de duivel, die zichzelf van zijn inktzwarte ‘Zijn’ verlossen wilde. In het externe geval was God eerst zoiets als een ‘depressief angstige in de schaduw’. Tot het moment dat de tartingen van de duivel Hem zo weerbarstig en opstandig maakte en de moed schonken zichzelf op te richten. 

Is het dan zo dat de werkelijke Schepper het duivelse is? Is die innerlijk of extern aanwezige opponent dan de schepper van God? Dat lijkt logisch, omdat God zonder opponent niet bestaat en geen betekenis heeft. Met andere woorden God is de manifestatie van een uitlokking. Dan is dat wat uitlokte de werkelijke schepper van God. Als dat wat uitlokte de schepper is, dan rijst de vraag wie of wat  is dan weer de schepper van DAT wat uitlokte? 

Wie is de werkelijke Schepper?

Waarin wortelt dan die uitlokkende ( mogelijk duivelse) kracht? Met andere woorden van wie is die schepper van God weer een geschapene? Is de schepper van de duivel die God dwong zich te openbaren, dan toch weer God of iets Goddelijks? Wat dus betekent dat God de duivel heeft geschapen. Een duivel die God weer tartte zich verder te ontwikkelen.  

God en de duivel lijken dezelfde fenomenen die elkaar chronisch prikkelen zich te openbaren. God en de duivel, schepping en het geschapene lijken zo cirkel verschijnselen waarvan de wortel en de kruin niet bestaan. Waarmee God en de duivel dus ook niet kunnen bestaan. En toch bestaan ze.  Ze moeten ergens in wortelen om een kruin te ontwikkelen.

Als God een zelf creatie is, dan is God de uitlokker geweest van een narcistische en tartende kwaadaardigheid die Hij de duivel noemde. Een duivel die of een externe of innerlijke aanwezigheid zou kunnen zijn geweest. Een duivel die een in de duisternis verborgen God of Goddelijkheid al tartend tot opstaan en transcendentie dwong? Waarmee God en de duivel wortel en kruin van elkaar zijn en daarmee elkaars wederhelft zijn en elkaar chronisch spiegelen en tot verandering prikkelen. 

De Godwederhelft die aan die narcistische duivelse kracht onderworpen was en de innerlijke godskracht vond zijn ‘onderworpen slachtoffer gedrag’ van zich af te werpen en opstond tegen het ‘narcistische gezag’. Om zichzelf vervolgens God te noemen. Waarmee God gelijk is aan licht, verlichting en vrijheid.

Als incarnatie van God ondergaat Homo Sapiens Sapiens een gelijkend zoekproces en bezit Homo  gelijkende innerlijke tegenstellingen en heeft hij gelijkende verlangens, begeerten en dorstigheden naar vrijheid en verlichting.  

 

Wortelt het ontstaan van God in het duivelse?” “Was God een onmachtig onderworpene van de duivel?” “Was die onderworpenheid voorwaardelijk voor Zijn rebellerend opstaan, om het Licht te kunnen zijn?” “Staat dit niet symbool voor processen in het leven?”

Was God oorspronkelijk een ‘angstig depressieve onmachtige’ die zichzelf in zijn eigen narcistische duisternis verschool? Was Hij te bang om (naar zichzelf) te zoeken omdat Hij angst had voor datgene dat Hij zou vinden? Tot het moment dat Hij zichzelf vermande, opstond en zichzelf in het licht zette. Dat lijkt verdraaid veel op het lot van Homo Sapiens Sapiens. 

Vecht Homo ook niet chronisch tegen zichzelf? Vecht Homo ook niet chronisch tegen innerlijk aanwezige zwartgallige depressieve energie slurpende krachten? Is Homo ook niet chronisch op zoek naar licht, ontlasting en bevrijding? Is Homo dan, gelijk God, van nature ook een ‘angstig depressieve onmachtige’ die zichzelf bevrijden moet van zijn eigen lasten, onderwerping en gevangenschap?  

Is het mogelijk dat God en de duivel symbool staan voor dat wat Homo Sapiens Sapiens is? Is God en de duivel en het verhaal rond hen opgemaakt een metafoor voor het leven en het lot van Homo? Dan maakt het niet uit of Hij een zelfcreatie is of niet. Dan is God een verhaal, een hallucinatie met de kracht tot geloven. Dan is God dat wat hoort te zijn, ook dat wat hoort te zijn: Een geloven.  

Dan is het verhaal van God en de duivel slechts een spiegel voor Homo Sapiens Sapiens. Een spiegeling die Homo innerlijk doorgaans op ontelbare manieren interpreteert. Die spiegelingen hebben een hallucinerend hypnotiserend effect op Homo. 

Welke kracht God is of dat wat God genoemd wordt ook is? God is de Mystieke. God in welke individuele hoedanigheid ook aanwezig, is een hypnotiserende energie die uitlokt tot geloven.  De God van de religie is in mijn ogen een fata morgana. Die God is een gecreëerde luchtspiegeling  die uitlokt tot onderwerping en tot volgen. In alle verschijningen waarin God zich openbaart, gaat het om geloven. Gaat het om denken het ware gevonden te hebben. Is het ook niet zo dat het individu dat zichzelf als het ware gelooft te zijn, zich niet Goddelijke verheven, verlicht en bevrijdt voelt?

Geloven is de overtuiging bezitten dat je waarneming de waarheid is. De waarheid is dat wat het individu vertrouwt. De waarheid is de naaktheid en daarmee het licht. 

Om de waarheid of het licht te kunnen zijn,moet er een opponent zijn. Zonder een tegenstelling kan ‘iets’ niet de waarheid of het licht zijn.

De opponent van de waarheid is de leugen. De opponent van de waarheid is de fantasie, is de hallucinatie. De opponent van het licht, is de duisternis. De opponent van leven is de dood. De opponent van God is de duivel. Het zijn polaire krachten die samen het geheel vormen.

Wat je individuele overtuiging rond God ook is, God is Waarheid, Licht en Vrijheid. Je Goddelijk voelen schenkt je daarom vreugde, overgave, liefde en een toestand van leven in geluk. 

De rivaal van God is de duivel

Ze bezitten beiden de paradox dat ze zowel de waarheid als de illusie zijn. Ze worden beiden als te vertrouwen vereerd. Ze bezitten beiden de paradox dat ze zowel het licht als de duisternis zijn. Ze zijn zichtbaar en toch ook weer niet. God en de duivel zijn beide onzichtbare openbaringen die elkaar tarten in hun bestaan. 

Ze lokken elkaar uit te ‘Zijn’ zoals ze zèlf zijn. Doe als ik en volg mij, is wat ze aan elkaar vertellen. Waarmee God en de duivel uitlokkingen zijn die uitlokken tot volgen en geloven. Ze zijn beiden een ‘Aanwezigheid’ die impact hebben en niet uit te roeien zijn.  

In de geesten van Homo Sapiens Sapiens zijn ze beiden onbegrensde oneindige onzichtbare openbaringen. God en de duivel zijn fata morgana’s. Of ze nu wel of niet zichzelf uit het niets hebben geschapen. Ze bestaan omdat ze al prikkelend een hypnotiserende invloed uitoefenen op de geest van Homo Sapiens Sapiens. 

Ze zijn beiden ‘hallucinaties’ die visoenen brengen in de geesten van Homo. Waarmee ze beiden een enorme impact bezitten op het ‘Zijn’ en het gedrag van Homo. Het doet er niet toe of God en de duivel werkelijk fysiek in materievorm bestaan. Ze bestaan als energie met een impact factor.

De natuur, d.w.z.  ‘Alles dat Zijnde is’ op aarde ( en het universum) is zèlf de onbegrensde oneindigheid met impact factor. Met andere woorden alles dat leeft en (schijnbaar) niet leeft ( ‘Alles dat Zijnde is’)  is energie van dezelfde bron dat op elkaar invloed heeft.  

Die bron zijn de kwantum energie velden van het Heelal. Dat betekent dat alles dat leeft en (schijnbaar) niet leeft in een onbegrensde oneindige matrix van ondeelbare energie elastisch verbonden is.

Alles dat leeft en (schijnbaar) niet leeft op aarde, zet God en de duivel als machten niet apart en losstaand van en buiten zichzelf. Alles dat leeft en ( schijnbaar) niet leeft op aarde is God en de duivel zelve. ‘Alles dat Zijnde is’ is licht en duisternis. ‘Alles dat Zijnde is’ is leven en de dood en is haat en liefde.  

‘Alles dat Zijnde is’ kent daarom geen angst. Geen angst voor het andere, geen angst voor het leven en geen angst voor de dood. ‘Alles dat Zijnde is’ bezit eerbied voor leven, kent geen schuldvraag, of oordeel en is niet voor oordelend. Alles dat Zijnde is’ maakt zich niet druk. Zelfs niet om de dood. ‘Alles dat Zijnde is’ hoort te zijn, zoals het hoort te zijn. Behalve Homo Sapiens Sapiens. De zelf bewuste die zich bewust is van zijn eindigheid leeft in angst. Homo is als de dood voor de dood. 

Homo Sapiens Sapiens beseft niet ( meer) dat hij ook een ontwerp is van die ‘onzichtbare energetische aanwezigheid’ dat de plasmavelden van het Heelal zijn. Homo Sapiens Sapiens beseft niet ( meer) dat hij ook ‘Alles dat Zijnde is’ is. Homo beseft niet ( meer) dat hij het geheel is. Homo beseft niet dat hij niets te ‘willen’ heeft.  Homo denkt een vrije wil en een vrije geest te bezitten. Homo denkt het beter te weten dan de wijsheid van zijn DNA.

Homo is psychisch weerbarstig tegen het ‘Zijn’ als ieder ander. Homo wil zich onderscheiden. Homo wil zijn als geen ander. Althans dat praat hij zichzelf aan. Maar zijn Ziel weet dat hij is als ieder ander. Het creëert een conflict tussen zijn hoofdige verstand en zijn Ziel.

Homo Sapiens Sapiens ziet zichzelf als een op zichzelf staande verheven entiteit tegenover ‘Alles dat zijnde is’. Homo zet zichzelf in afzondering, maar heeft tevens angst voor die afzondering. Homo wil zijn als geen ander, en heeft daardoor tegelijk angst voor de ander en het andere.  

Homo praat zichzelf aan dat hij uniek is, maar is in werkelijkheid een ‘niet te scheiden onderscheidene in het geheel dat ‘Alles dat ZIjnde nu eenmaal is’. Homo wil geen kuddedier zijn, maar is in werkelijkheid een kuddedier. Homo wil zichzelf staand en fier tonen, maar is in werkelijkheid een piepkuiken.  Homo waant zich een adelaar, maar is in werkelijkheid een bange kip.

Homo wil graag veranderen en praat zichzelf aan dat hij in beweging komt en doorbreken wil naar andere dimensies. In werkelijkheid zit hij vastgebonden aan zijn conventies, aan zijn restricties, aan zijn maskers en gedragsprotocollen. En zit hij gevangen in rigide overtuigingen en blijft hij angstig op zijn plaats.   

Homo is niet alleen gevangene van zijn DNA structuren maar ook van de (culturele) atmosferen waarin hij leeft. Hallucinerend over ongebondenheid, vrijheid en het licht dat hij ooit eens treffen zal. Maar meestal niet vindt. 

Homo leeft, maar niet in overgave, net niet dood. Homo is ‘iets tussen wal en schip’. Gezien de toename van klachten, kwalen en ( auto) immuun ziekten zou je kunnen concluderen dat Homo Moderni leeft in de ‘Twilight Zone’ tussen leven en dood. Homo is noch dag, noch nacht.  Homo Moderni is hard op weg noch man noch vrouw te zijn.

Homo is inmiddels er ‘iets tussen in’.  Homo Sapiens Sapiens Moderni is de angstige voor zowel het leven als de dood. Homo is bang voor eindigheid omdat hij oneindigheid niet bevatten kan.

Als Homo Sapiens Sapiens Moderni zou beseffen dat ook hij behoort tot ‘Alles dat zijnde is’, dan zou Homo Sapiens Sapiens Moderni makkelijker aanvaarden dat hij hoort te zijn zoals het hoort te zijn. Dan zou Homo niet zo competitief en angstig jagen op iets dat hij nog niet heeft. Homo doet dat echter niet. Homo jaagt in hypnose achter hallucinaties en natte dromen aan. 

Homo wil zoveel meer ‘Zijn’ en kent daardoor een enorme hongerigheid naar bezit, rijkdom en hoge latten posities. In chronische ontevredenheid met het heden jaagt Homo in onrustige schichtige haastigheid op betekenis (anxiety). Homo is angstig niet te bezitten. Het ‘willen bezitten’ doet alle aandacht naar buiten richten op ‘iets dat hij nu nog niet heeft’.  Het bezit ligt immer buiten zichzelf. Het betekent dat Homo zijn ( lichamelijk) zelf besef verliest en daarmee zichzelf niet bezit. Het is dit verlies dat hem leeg laat voelen. Het is dit verlies dat Homo een sterke drang geeft ‘iets te willen betekenen’.  

Het voedt een onbewuste angst zichzelf niet te ‘Zijn’. Wat betekent dat Homo meer of minder angstig is zichzelf niet te bezitten. Maar ergens beseft dat hij het bezit is van ‘iets’ anders.  Die angst heeft een gevolg.

Als gevolg van zijn angst zichzelf niet te bezitten kent Homo de angst betekenisloos te ( moeten) leven. Deze angst voedt de wens zichzelf als de ‘machtige’ te zien. Waar hij dat in werkelijkheid niet is. Beseft Homo ergens diep van binnen dat hij in werkelijkheid een ‘prooidier’ is. Is Homo in werkelijkheid een muis, kip of piepkuiken? Beseft Homo ergens diep van binnen dat hij in werkelijkheid een angstige is, als gevolg van diep gewortelde ‘predatie’ angsten?  

Beseft Homo ergens diep van binnen dat hij in werkelijkheid een onderworpene is aan duivelse krachten die groter zijn dan hijzelf? Rent Homo chronisch weg voor zijn innerlijke angsten? Zijn die angsten het lot van Homo? Haalt Homo daarom God er bij? Om hem te beschermen? Om zich achter God te kunnen verschuilen? Om zich achter God veilig te wanen? Is God een redder in nood? 

Zou dit prooidierbesef aan Homo de groei van zijn hersenen hebben geschonken? Is het daarom dat hij werktuigen ging maken? Is het daarom dat hij zich tot de tanden toe ging bewapenen? Is Homo een narcist die zichzelf de machtige waant als reactie op zijn prooidierangsten? ( predatieangsten)  

Is Homo dan niet gelijk God (en de duivel) een ‘manifestatie van een uitlokking?’ Is Homo daarmee niet het evenbeeld van God en de duivel? Zijn het die krachten die in Homo chronisch een innerlijk strijd gaande houdt om de macht over zijn innerlijke Eigenheid? Zijn het die krachten die in Homo chronisch een innerlijk strijd gaande houdt om de macht over zijn wezen? Vindt Homo daardoor zo slecht ( innerlijke) vrede?  

Strijdt Homo daardoor zo tegen zichzelf en de wereld om zichzelf maar als ‘verhevene’ veilig te kunnen wanen?

Strijdt Homo daardoor zo tegen zichzelf en de wereld om zichzelf op een voetstuk te kunnen handhaven? Opdat hij daar op de top zichzelf van betekenis achten kan? Is het daarom dat Homo zichzelf aanpraat een vrije wil te bezitten en zo graag ‘iets onderscheidens’ wil zijn?

Is Homo in werkelijkheid de angstig onmachtige die doet alsof hij de angstloze macht is? Is Homo gelijk de duivel de leugen? Kan Homo daardoor zo goed bedriegen, misleiden en zich achter masker gedrag verschuilen? Of is dat gedrag natuurlijk gedrag van het ‘Alles dat Zijnde is’? En dus niet specifiek voor Homo. Is Homo, gelijk God en de duivel, een ‘hallucinatie’ als manifestatie van innerlijke krachten?’ Is dat wat Homo aan de wereld openbaart een illusie? Is dat wat Homo wezenlijk is? Is Homo in werkelijkheid de betekenisloze onderworpene onderdanig aan de wetten van het Heelal?  

Is Homo dan zo bang voor deze ontdekking van zijn werkelijkheid dat hij chronisch zoekt naar uitwegen en verklaringen om zichzelf virtueel te kunnen bevrijden van zijn juk? Een juk dat hij maar niet kwijtraakt. Homo lijkt zo opgehangen te zijn aan zijn eigen juk, aan zijn eigen illusies. 

Is die angstig onmachtige dan het individu dat aan zijn angstige onmacht opgehangen is? Is de meest angstige het individu dat zich het meest machteloos voelt? Is die angstig onmachtige dan het individu dat chronisch zoekt naar vervulling met macht? Is die angstig onmachtige dan het individu dat chronisch zoekt naar de surrogaat vervulling van troostvoeding en de wiegmomentjes die social media, exotische vakanties en dance festivals bieden?  Is die angstig onmachtige dan het individu dat in chronische onrustige schichtigheid met het heden chronisch zoekend is naar innerlijke stilte? Maar die stilte, vanwege zijn angsten, maar niet vinden kan?

Is het daarom dat Homo chronisch bezig gehouden moet worden en chronisch gevoed worden met troostmomentjes. Homo Moderni kan niet ( meer) in stilte met zichzelf zijn.  Mede omdat hij zichzelf niet bezit, maar het bezit is van dat wat buiten hem ligt? Leeft Homo dan het leven van een natte droom? Is het vanwege zijn chronische angst voor stilte dat Homo Moderna chronisch oortjes in heeft en chronisch met een virtuele wereld in verbinding wil staan. Is het de innerlijke leegte en zijn angst zonder betekenis te zijn dat Yoga en meditatie en Mindfulness zo populair zijn? I s dit alles dan het bewijs dat Homo Moderna de angstig onmachtige is en zich geen raad weet met zijn angsten en onmacht gevoelens?  

Is die angstig onmachtige dan mogelijk het duivelse individu? Is dit duivelse individu een duivelse kwaadheid dat niet bij machte is zijn zwarte duisternis van zichzelf af te werpen, zoals God dat deed? Zou Homo dat wèl kunnen dan ontstaat er automatisch ruimte voor licht en daarmee goddelijke macht.  

Maar doet homo dat niet omdat hij bang is voor die ( innerlijke) Goddelijkheid? Is hij bang voor die innerlijke godskracht omdat hij dan in verheffing losstaat van het andere? Waarmee hij de kudde verlaten heeft? Is hij dan zo bang voor het in afzondering alléén te staan uit angst ‘opgevreten’ te worden of zijn hoofd afgehakt wordt omdat het boven het maaiveld uitsteekt?

Ach ach Homo wil zo graag zijn als geen ander, maar springt zelden of nooit het andere in omdat hij ( doorgaans) de landing in het andere niet vertrouwt. Homo verloochent liever zichzelf en leeft liever in onderwerping op de knieën dan rechtopstaand te sterven. 

Is die angst hem misschien aangepraat geworden?  Wortelt die ‘aanprating’ in zijn eigen innerlijke beelden, in zijn eigen innerlijke atmosferen? Is dat zelfbeeld, zijn die innerlijke atmosferen werkelijk een zelfcreatie van hemzelf of zijn ze een verinnerlijkte ‘aanprating’ aangedragen door derden? 

Is de creatie van die angst misschien het objectief van religie? Religie hier als Godsverering bedoelt. Religie benadrukt doorgaans de toorn van God als je niet luistert of Zijn geboden niet volgt. Religie predikt niet de Liefde van God, maar Godvrezendheid. Is de ‘aanprating’ van angsten de wortel van het ontstaan van God? En zijn de toornen van het Goddelijke in het leven geroepen om via angst controle over gedrag te houden?  

Creëert religie die angsten omdat het samenlevingen en Volkeren in splijting en daarmee manipuleerbaar houdt? Is religie dan het werk van de duivel? Als dat zo is, dan is religie het tegenovergestelde van geloof.  

Is religie het tegenovergestelde van geloof?  

Religie (als Godvrezendheid gepredikt) vernietigt geloof. Vooral geloof in jezelf. Religie ondermijnt vooral het geloof in het mogen zijn van de ‘eigen waarheid’ en van het innerlijke ‘licht’ dat de ziel is. Is het daarom dat hele samenlevingen zoeken naar verlichting omdat mensen in die gemeenschappen hun eigen godskracht niet (mogen) bezitten?  

Bezitten die mensen dat niet omdat ze bang zijn dat die innerlijke godskracht hen laat opstaan tegen het duivelse gezag? Gezag dat niet alleen buiten hen ligt , maar ook een innerlijke atmosferische energie van kwade frustraties zijn kan. Ontwikkelen mensen hun godskracht niet omdat ze bang zijn gekruisigd te worden? Of bang zijn om zichzelf aan hun eigen kruis te spijkeren? Leeft de angstig onmachtige liever een leven in een kudde op de knieën, dan een leven in vrije afzondering?  

Hoe het ook zij, er zijn tegengestelde krachten die elkaar chronisch tartend prikkelen tot een reactie. Wat een slingerbeweging doet ontstaan. Een slingerbeweging is een cirkelende beweging.  

De ‘onzichtbare onbewuste energetische Aanwezigheid’ ( waarover ik eerder sprak) bestaat uit tegengestelden en schept een slingerbeweging. Die zichzelf voedt en oneindig is. De ‘onzichtbare onbewuste energetische Aanwezigheid’ schenkt ( als het ware) aan God en de duivel, aan man en vrouw, aan goed en kwaad hun bestaan.   

Ik zag plots dat die krachten een draaikolk ( wervelwind) de diepte in laat ontstaan. De ‘onzichtbare onbewuste energetische Aanwezigheid’ bestaat uit tegenstellingen die een Vortex creëert. Een Vortex die zichzelf in onbegrensde oneindigheid energetisch oplaadt, omdat het onbegrensd en oneindig uitgelokt wordt energie weg te geven en weer terug te vangen.   

Die Vortex creëert voltage en magnetisme, waarvan atmosfeer de manifestatie is. Een atmosfeer die alléén ontstaan kan als er twee tegengestelde krachten impact op elkaar hebben. Die uitlokkende krachten schept atmosfeer. Die uitlokkende krachten schept energetische lading die een Vortex creëert. 

In psychische zin is atmosfeer op te vatten als de elektrische straling voortgebracht door de energetische ladingen van alles dat aanwezig is. De impact van die straling laat gevoel en emotie ervaren. Het is voelbaar in de vlinders van verliefdheid en in geval van walging in de draaierige overgeefneigingen. 

Atmosfeer doet gedachten en visualisaties ontstaan om via deze fenomenen vorm te geven aan denkrichtingen, overtuigingen en daadkracht. Welke op hun beurt de motieven zijn om in beweging te komen, of in terugtrekking op de plaats te blijven. De atmosfeer kan variëren van iets neutraals tot iets dat meer uitgesproken is.  Met aanvaarding, omarming en vrede, òf afkeuring, afwijzing en dreiging als de extremen van de atmosfeer. 

Zouden God en de duivel de creatie zijn van een atmosfeer diep weggezonken in het Heelal. Een atmosfeer die weer uit atmosferen bestaat en met elkaar de atmosfeer van het Heelal vormen. Binnen die atmosfeer zijn immer tegengestelde elkaar beïnvloedende krachten werkzaam, die samen een matrix van vortexen, een matrix van elektromagnetische fluctuaties creëert. 

Is die matrix God en de duivel? Is die matrix van vortexen het licht en de duisternis, de leegte en de vervulling, de machtige en de onmachtige? Zouden God en de duivel ‘verschijnselen’ kunnen zijn van hetzelfde atmosferische elektromagnetische fenomeen.  

Een atmosferisch fenomeen dat uit twee krachten bestaat. Die tegengestelde krachten scheppen een Vortex. Krachten waaruit het hele Multiversum bestaat inclusief ‘alles dat leeft en ( schijnbaar) niet leeft op aarde. Die atmosfeer is een ‘oneindige en onbegrensde energetische Onbewustheid’ die het Multiversum haar ‘Spirit’, haar Ziel schenkt. Een Ziel, een ‘Spirit’, die Goddelijke en duivelse krachten bezit.  

Deze ‘Spirit’ bezit bewustzijn. Hetgeen de uitdrukking is van het gevoelig zijn voor energetische lading verschillen tussen tegengestelde krachten. Bewustzijn is dus het gevolg van een vortex. Het bewustzijn van ‘Alles dat Zijnde is’ is daarvan de manifestatie. ‘Alles dat Zijnde is’ is niet  alleen geschapen naar het evenbeeld, maar IS die ZIEL van het universum. ‘Alles dat Zijnde is’ kan bewust ‘Zijn’ omdat het een (universele) ziel bezit. 

Waarmee ik wil zeggen dat God noch de duivel van zichzelf wist dat hij toentertijd bestond. Ze waren samen een Vortex, samen een ziel , een alles omvattende onbegrensde atmosferische oneindigheid. Wat ik eerder ‘onzichtbare onbewuste energetische Aanwezigheid’ in een schijnbare Leegte noemde.

Totdat…….. een ‘Ietsheid’ in die Leegte zijn eigen duisternis aan het kruis spijkerde en uit de schaduw trad en zijn Verschijning presenteerde als ‘Ik Ben’. Ik ben God. Waarmee Hij zich als God tegenover zijn eigen duivelse zwartheid plaatste. Het bracht Zelfbewustzijn.  

Een zelfbewuste God die ging beseffen dat hij boete moest doen voor zijn duivelse krachten. Volgens de oude geschriften heeft Hij, via zijn zoon, boete gedaan. Waarmee Hij niet alléén zichzelf bevrijdde van zijn last, maar tevens naar Homo Sapiens Sapiens aangaf dat de weg naar verlichting verloopt via lijden en boetedoening. 

Subkop

Staat het goddelijke dan symbool voor lijden en boetedoening om met verlichting vervult te geraken? Staat het goddelijke ook symbool voor het rechtopstaande? Ik sta fier recht in verheffing ten opzichte van het andere op eigen benen. Staat het goddelijke symbool voor het oprechte? Staat het goddelijke symbool voor eerbied en zelfachting? Staat het goddelijke symbool voor de kracht zichzelf te verheffen boven de duivelse krachten die gericht zijn op onderwerping?  

Is het daarom dat Homo van vier benen op twee benen is gaan staan? Om in oprechtheid zich van zijn de onderdanigheid van zijn verre voorouders te ontdoen? Voorouders die Homo gevangen hield in de bomen. Zagen bepaalde voorouderlijke soorten plots het licht? Zoals God toentertijd plots het licht zag?  Een licht dat hen een andere dimensie van ‘Zijn’ liet hallucineren? Een dimensie waarmee Hij zichzelf in verheffing tegenover het ‘andere’ plaatste. Vanwege de spiegelende tegenoverstelling ontstond tegelijkertijd Zelfbewustzijn bij Homo. Een zelfbewustzijn dat zich realiseerde uit tegengestelde krachten te bestaan.  

Waar het voorheen vooral een lichamelijke dimensie van ‘Zijn ‘was , werd het steeds meer een ‘verstandelijk cognitieve’ dimensie van zelf bewustzijn. Een bewustzijn gedragen door de bezieling van het lichamelijke en waarvan gevoel, emotie en genotservaringen zich spiegelden in zijn bewustzijn. Met zelfbewustzijn als manifestatie van de innerlijke gevoel- en genotsspiegelingen.  

Toen dit ingedaald was, besefte ik waarom elk organisme en elk mens-individu uit twee krachten bestaat. Elk organisme en mens-individu is de Ziel, is de ‘Spirit’, is deel van het alles omvattende onbegrensde atmosferische oneindigheid van het Heelal. Die ziel die universele Spirit wordt gevoed door tegenstellingen met het ontstaan vortex als resultaat. Waarmee elk organisme en elk mens-individu een atmosfeer is als gevolg van de (individuele innerlijke) Vortex. Het leven is een herhaling van herhalingen die een Vortex creëert en daarmee bezieling.  

De zielskracht is opgehangen aan de kracht van de Vortex. Een krachtig Vortex schenkt godskracht. Een krachtig Vortex schenkt het individu het vermogen zijn eigen last aan een kruis te spijkeren. Toen besefte ik mij plotseling dat het hart van elk dier en mens-individu uit twee krachten bestaat. Een horizontale en een verticale kracht. Krachten die het bloed door het vaten stelsel pompt of lijkt te pompen.  

Het hart bezit vier compartimenten gescheiden door horizontale en verticale bindweefselstructuren. Wat een kruis vormt. De celstructuren en de weefsellagen zijn zo geschapen dat de uitzetting en inkrimping van het hart een horizontale en een verticale Vortex in het hart doet ontstaan. Wat ook een kruis vormt.  

Het kruis staat voor spiritualiteit dat via ‘lijden’ een verlichte Spirit schenkt. Een hart dat flink ( mechanisch en spiritueel)  ‘lijden’ kan, schept bevrijding en creëert een ‘verlichte Spirit’.   

Het hart schept in het bloed een ‘onzichtbare onbewuste energetische Aanwezigheid’. Het hart schept ‘Spirit’ in het bloed. Die ‘Spirit’ is de godskracht van het bloed. Die godskracht transporteert ‘de Spirit van leven’ door een lichaam. Die godskracht laat ‘de Ziel van het Multiversum’ door een lichaam stromen.  

Bloed is goddelijke levensvocht

Het hart is meer dan een pomp. Het hart schept bezieling als resultaat van twee tegengestelde krachten. Krachten die weer versmolten zijn en de manifestatie zijn van Universele ‘Spirit’. Het hart, de individuele ziel en de Ziel van het Multiversum zijn hetzelfde fenomeen.  

Liefde ‘Zijn’ is de ‘Spirit’ van je hart bezitten. Het individu die dat bezit, zal de liefde van zichzelf in het hart van de ander zien. Hun ‘Samen-Zijn’ overstijgt het aardse. Het overstijgt het ‘houden van elkaar’.  Die harten hebben elkaar lief zoals zij zichzelf lief hebben. Die harten zijn blij voor de ander zoals zij voor zichzelf blij zouden zijn. 

Net als God dat was, kan een mens-individu angstig zijn te gaan zoeken, omdat hij of zij bang is voor dat wat hij of zij zal vinden. Als resultaat van angst kan de herhaling van herhalingen van het leven een zwakke Vortex met geringe diepgang creëren. De ‘Spirit’ van die Vortex zal langzaam in vergetelheid wegvloeien. Het is het resultaat van een leven in een kudde op de knieën. 

Ik beschouw God en de duivel als dezelfde krachten van een elektromagnetische atmosfeer aanwezig in het Heelal. Krachten die symbool staan voor de krachten die het leven van het levende kleur, vorm en inhoud schenken. Het zijn krachten die de heidenen toeschreven aan de humeur verschijnselen van goden als verschijnselen van de natuur. Het heidense geloof vond grond in de natuur en daarmee zichzelf.  Omdat de heiden geloofde dat hij of zij de natuur was.  

Het heidense geloof prikkelde het lichaamsbesef van het individu, de vrijgave van lichamelijkheid en stimuleerde lichamelijk contact tussen de seksen. De heiden voelde zich één met de natuur en daarmee met zichzelf. Het heidense geloof is verdrongen door de Christelijke religie en aanverwante religies.  Religies die het lichamelijke ondergeschikt maakt aan het psychische en het verstand. Religies die het lichaam als ‘vies’ aanhangsel beschouwt.  

Een lichaam dat vooral niet ( door zichzelf) aangeraakt of vrij bezichtigd mag worden. Deze religies hebben een wig gedreven in het ‘Zijn’ van Homo Sapiens Sapiens. Deze religies splijten nog immer samenlevingen.  

Ik ben een ongelovige gelovige heiden, die zich in verwondering afvraagt welke krachten het Christendom en de aanverwante religies tot leven hebben geroepen? Waarom in godsnaam moest dat gebeuren? Is het werkelijk zo dat splijting en onderwerping het objectief is van die krachten? Ik geloof dat God en de duivel hetzelfde fenomeen is van een ‘onzichtbare onbewuste energetische naturelle Aanwezigheid’. Waarmee ze uitlokkingen zijn van een scheppende kracht en daarmee zijn zij een geschapene. Ze zijn beiden als het ware een bijverschijnsel van een onbegrensde oneindige energie.  

Een energie die ergens in andere energieën wortelt. Energieën die in oneindigheid energie aan elkaar schenken en roven. Dat proces bezit de macht tot creatie ( van materie) en de macht tot afbraak ( van materie) Dit proces laat ik symbool staan voor God en de duivel. Met deze ‘verdwalingen’ belicht ik mijn Godsopenbaring. Als je mijn openbaring begrijpt zal je begrijpen welke consequenties het heeft op ( jouw) gezond ‘Zijn’.  

Als je mijn openbaring begrijpt zal je begrijpen dat een consumerend binnen zit zonnebril ideaalbeeld najaag leven je ‘godskracht’ ondermijnt. Een consumerend binnen zit zonnebril ideaalbeeld najaag leven, is een leven in een kudde op knieën. Het is een leven binnen een nieuwe religie. Dit leven is het juk van menig individu in de moderne westerse wereld. Het  is zichtbaar in de ‘zucht naar troostvoeding’, in de toename van vatbaarheid voor klachten en kwalen, in de toename van chronische vermoeidheid, van burn-out-verschijnselen, van auto-immuunziekten en het onvermogen de eigen gezondheid te handhaven.